Hoe kan je het beste omgaan met iemand met dementie?

Iemand met dementie kan een karakterverandering doormaken. Bepaalde karaktertrekken worden versterkt en anderen kunnen helemaal of gedeeltelijk verdwijnen. Dit is vaak een ontluisterend proces, waarbij je niet weet hoe je hier het beste op kunt reageren. Hoe ka je nu het beste omgaan met dementie?

  • Het leven zonder geheugen kan heel eenzaam zijn, omdat je naaste niets uit het recente verleden onthoudt. Stimuleer daarom het ondernemen van activiteiten met anderen. Dat kan bij dagopvang, met een vrijwilliger of een bekende.
  • Lichaamsbeweging helpt. Als je geliefde wandelen echt niet leuk vindt, kijk dan wat je wel kunt doen. Dansen, fietsen (tandem), de hond uitlaten, aardappels schillen, huishoudelijk werk of onkruid wieden? Kijk wat je naaste leuk vindt en moedig haar aan om te doen waar ze goed in is en vooral zelf kan doen. Soms is het zelfs mogelijk om vrijwilligerswerk te doen met dementie.
  • Als het steeds erger wordt, aarzel dan niet en bespreek het met je huisarts of specialist.
  • Zorg voor een veilige en vertrouwde omgeving, met regelmaat in de dag.
  • Gebruik humor en doe eens gek, vooral als je daar zelf ook vrolijk van wordt.
  • Alles vertellen kan vaak niet meer omdat zij/hij daarvan in de war kan raken. Kijk dus wat iemand aankan en wat je beter voor je kunt houden. Dat is een kwestie van veel uitproberen. Voel je hier niet schuldig over en houd steeds voor ogen naar innerlijke onrust bij haar/hem niet bijdraagt aan de situatie.

    Er zijn ook zaken die je beter NIET kunt doen, zoals:
  • Je naaste confronteren met de dingen die zij/hij niet meer kan en haar alle klusjes uit handen nemen.
  • Je naaste bekritiseren of haar/zijn gevoelens ontkennen en negeren.
  • Overvragen. Probeer de grens te vinden in wat je nog van haar/hem mag verwachten.


Hoe ga je om met bepaald gedrag van iemand met dementie?


1. Omgaan met verminderd inlevingsvermogen bij dementie
Je naaste met dementie laat zelf weinig emoties zien en herkent jouw emoties en die van een ander niet meer. Zij/hij kan zich bij iemands gevoelens weinig of niets meer voorstellen. De dementie tast dit inlevingsvermogen aan. Hoe sociaal-voelend je naaste ook was, jij merkt daar nu weinig meer van. Dat is een verdrietige ervaring. Jij wilt graag je gevoelens met haar delen en merkt dat dit niet meer gaat. Bespreken met hem/haar gaat niet meer.

Tip:

  • Probeer hier met anderen over te praten en blijf er niet mee rondlopen.


2. Omgaan met ongevoelig en ongepast gedrag bij dementie

Je naaste begrijpt de gevoelens en emoties van anderen steeds minder goed. Hierdoor kan zij/hij in bepaalde situaties heel anders reageren dan gepast is. Zij/hij kan bijvoorbeeld lachen als ze hoort dat iemand is overleden. Zij/hij kan ook hatelijke opmerkingen maken en erg onbeleefd zijn. Al was zij/hij vroeger een hartelijk en warm mens, nu kan zij/hij egoïstisch en hard zijn. Zij/hij is vooral met zichzelf bezig en houdt koppig vast aan haar/zijn eigen wil. Onthoud dat je naaste niet expres ongevoelig of egoïstisch is. Diep van binnen is zij/hij nog steeds de partner of ouder die je mist. Iedere situatie is uniek, maar de onderstaande tips kunnen je helpen om te gaan met haar gevoelloosheid. Probeer niet geschokt of boos te reageren als je naaste zich niet aan de sociale regels houdt. Bedenk dat ze zich niet expres zo gedraagt, maar dat haar gedrag het gevolg is van haar ziekte.

Tips: 

  • Er tegenin gaan, heeft geen zin. Ga hier op een rustige manier mee om door iemand af te leiden van het onderwerp. Probeer kalm te blijven en irritaties en frustraties te verbergen. Je kunt je naaste wel duidelijk maken dat ze zich ongepast gedraagt en dat je dat gedrag niet goedkeurt.
  • Je hoeft je niet te verontschuldigen bij anderen.
  • Afleiding is een goede remedie tegen ongepast gedrag. Bijvoorbeeld naar muziek luisteren, tv kijken, lekker eten of een andere activiteit.
  • Geef je naaste een welgemeend compliment als zij/hij je goed heeft geholpen. Daarmee laat je zien welke emotie past bij de situatie.

3. Omgaan met gevaarlijk gedrag bij dementie

Je naaste kan situaties niet goed meer inschatten. Dat kan gevaarlijk zijn. Het gasfornuis, scherpe messen en gebroken glas zijn niet veilig meer voor je naaste. Je zult haar/hem bijvoorbeeld in de gaten moeten houden als ze glasscherven opruimt. 

Tip:

  • Vermijd gevaarlijke situaties en loop je huis eens goed door om te kijken wat gevaarlijk zou kunnen zijn.


4. Omgaan met agressief gedrag bij dementie

Je naaste met dementie heeft net als ieder mens behoefte aan comfort en rust, sociale contacten en prikkels. Alleen kan zij/hij steeds minder goed haar/zijn wensen kenbaar maken en haar/zijn impulsen beheersen. Dat onvermogen kan tot uiting komen in agressief gedrag jegens jou en anderen in haar omgeving. Agressief gedrag komt voor in alle stadia van dementie. Dat gedrag is niet persoonlijk bedoeld, maar een symptoom van de ziekte. Je naaste kan op onverwachte momenten beginnen te schelden of te dreigen. Zij/ hij kan lichamelijk geweld gebruiken en je knijpen, slaan, schoppen en bijten. Haar/zijn  boosheid kan zich ook uiten in ongewenste intieme aanrakingen, driftbuien en ongeremde woede. Daar kan zij/hij niets aan doen. Je naaste heeft geen controle over dit boze gedrag. Hoe ga je daar mee om? 

Tip:

  • Blijf rustig en probeer de ander af te leiden. Probeer niet geschokt of boos te reageren als je naaste agressief wordt. Bedenk dat zij/hij zich niet expres zo gedraagt, maar dat het gedrag het gevolg is van haar ziekte.


5. Omgaan met waanbeelden en hallucinaties bij dementie


Naarmate de dementie vordert, neemt de kans op wanen en hallucinaties toe. Je naaste gaat dingen zien die er niet zijn of is er bijvoorbeeld vast van overtuigd dat haar/zijn portemonnee is gestolen. In haar/zijn beleving is dit allemaal echt. Het heeft geen zin om haar/hem tegen te spreken of te ontkennen wat zij ziet. Omgaan met iemand die last heeft van wanen en hallucinaties, kan zwaar zijn.

Wanen zijn overtuigingen van bepaalde ideeën, die niet op waarheid berusten. Je naaste kan bijvoorbeeld overtuigd zijn van het idee dat zoekgeraakte spullen zijn gestolen, dat iemand op de televisie persoonlijk tegen haar spreekt of dat de persoon in de spiegel een vreemde is. Bij hallucinaties ziet, voelt, hoort of ruikt je naaste dingen die er niet zijn. Ze kan prachtige beelden of kleuren zien, maar ook heel angstige monsters. De plant in de vensterbank kan voor haar/hem een agressieve kat zijn. Zij/hij kan stemmen horen in haar/zijn hoofd of proberen de vogeltjes van het behangmotief te vangen. Wanen en hallucinaties bij dementie houden rechtstreeks verband met geheugenproblemen. Als je naaste niet gelooft dat jij een kind van haar bent, beseft zij/hij niet dat jij inmiddels veel ouder bent dan op die babyfoto’s.
Wees bij je naaste alert op problemen met het gehoor of het zicht. Problemen op deze gebieden kunnen bijdragen aan achterdocht, wanen, oordeelstoornissen en hallucinaties. Ook infectieziekten kunnen een rol spelen in het ontstaan van hallucinaties. Als je niet goed hoort, kunnen de stemmen in je hoofd zich erg op de voorgrond dringen. En met een slecht gezichtsvermogen zie je makkelijker dingen die er niet zijn.
Als je voor het eerst merkt dat je naaste hallucineert, neem dan zo snel mogelijk contact op met de huisarts. Zeker als bij de hallucinatie verschillende zintuigen betrokken zijn, bijvoorbeeld wanneer zij/hij iets hoort én ziet wat er niet is. De hallucinaties kunnen veroorzaakt worden door een andere ziekte dan dementie, zoals een ontsteking of problemen met de lever of nieren. Omgaan met waanbeelden en hallucinaties kan behoorlijk lastig zijn, voor jezelf, maar ook voor je naaste. De wanen en hallucinaties zijn voor je naaste de werkelijkheid.

Tip:

  • Het heeft geen zin om haar/hem tegen te spreken of te ontkennen wat zij/hij ziet of hoort.
  • Probeer mee te gaan in haar/zijn belevingswereld en haar/zijn gevoelens te erkennen.
  • Geef een verklaring voor wat zij/hij ervaart, die in haar/zijn ogen logisch is.
  • Heeft je naaste een mooie hallucinatie, kijk dan eens of je erin mee kan gaan wat zij/hij ziet. 


6. Omgaan met dwaalgedrag bij dementie

Dwaalgedrag bij dementie komt veel voor en is niet zonder risico’s. Voor jou als mantelzorger kan dwaalgedrag extra belastend zijn. Hoe ga je daarmee om?
Je schrikt ’s nachts wakker en merkt dat je naaste niet meer in bed ligt. Schijnbaar doelloos dwaalt zij/hij door het huis. Omdat de deur op slot zit, kan zij/hij in ieder geval niet naar buiten zijn gegaan. Nachtelijke onrust en dwalen zijn een gevolg van de ziekte die je naaste heeft. Zij/hij kan er niets aan doen en er ook geen verklaring voor geven. Ze heeft ook geen controle over dit gedrag. Je naaste kan ook overdag ineens het huis uitgaan zonder dat ze kan zeggen waar ze naartoe wil of gaat. Zij/hij kan door de kamer ijsberen of het eigen huis niet meer herkennen en dus weg willen. Misschien wil zij/hij wel ‘naar huis’ en bedoelt ze daarmee haar ouderlijk huis. Je naaste kan hyperactief of rusteloos gedrag vertonen voordat ze gaat dwalen. Je naaste kan door de dementie misschien niet meer breien, puzzelen of een boek lezen. Zeker als zij/hij gewend was actief te zijn, kan zij/hij zich gaan vervelen. Te veel prikkels zijn niet goed voor haar/hem, maar te weinig ook niet. Dwalen is dan voor haar een manier om de verveling te lijf te gaan. 

Tips: 

  • Vaak kalmeert je naaste van het dwalen. De ritmische en herhaalde beweging van het lopen geeft haar rust. Daardoor gaat ze bijna instinctief wandelen zodra ze zich onrustig of ongemakkelijk voelt. Kijk dus of je samen kunt gaan wandelen of door het huis kunt lopen. Als je vermoedt dat het dwaalgedrag van je naaste voortkomt uit verveling, kijk dan of je een nuttige en inspannende bezigheid voor haar kunt vinden.
  • Laat ’s nachts een lampje aan op de gang en in het toilet en maak het huis zo veilig mogelijk voor haar met traphekjes, goed vastzittende tapijten en sloten op de deuren.
  • Zorg dat je naaste overdag beweegt en actief is zodat zij/hij ’s avonds en ’s nachts moe is.
  • Geef haar/hem ’s avonds geen cafeïnehoudende dranken.
  • Zorg ervoor dat je naaste informatie bij zich draagt waardoor iemand die haar/hem vindt haar/hem altijd thuis kan brengen.
  • Blijf kalm en stel haar/hem gerust als zij/hij weer thuis komt.


7. Omgaan met ongeremd gedrag bij dementie

Impulsief en ongeremd gedrag komt voor bij alle vormen van dementie. Je naaste vertelt dan bijvoorbeeld aan een wildvreemde heel persoonlijke dingen of verstoort met luide stem een gesprek. Ze weet niet meer wat gepast gedrag is in de omgang met anderen. Er kan ook sprake zijn van seksueel ontremd gedrag. Seksualiteit hoort bij het leven en de behoefte aan seksualiteit blijft vaak bestaan, ook als je partner dementie heeft. Maar jullie relatie verandert. ‘Ik kan niet én zijn billen afvegen én met hem/haar vrijen’, is een begrijpelijke uitspraak. Het kan ook zo zijn dat je partner niet goed meer duidelijk kan maken of er nog behoefte is aan seksueel contact tussen jullie. Het seksueel ontremde gedrag van je naaste gaat meestal ver over jouw grenzen heen. Dat gedrag kan bijvoorbeeld bestaan uit voortdurend aan je zitten, zinspelen op seks, openlijk masturberen en seksueel getinte opmerkingen maken tegenover volstrekte vreemden. Jij voelt je dan opgelaten en ongemakkelijk. Voor jou is het belangrijk om te ontdekken wat je partner met dit gedrag wil zeggen.

Tips:

  • Omgaan met ongepast seksueel gedrag is moeilijk. Je geneert je, maar je naaste terechtwijzen heeft weinig zin. Probeer met humor een andere draai aan het gedrag te geven en besef dat dit gedrag komt door de ziekte. Jij bent er niet verantwoordelijk voor. Je hoeft je niet te verontschuldigen, maar maak anderen er wel op attent dat je naaste dementie heeft.
  • Er zijn medicijnen om ongepast seksueel gedrag te behandelen, maar daar is nog weinig onderzoek naar gedaan. Ze kunnen schadelijke bijwerkingen hebben. Overleg hierover goed met de huisarts.


8, Omgaan met obsessief gedrag bij dementie

Angst en nervositeit kunnen obsessief gedrag veroorzaken. Maar ook verveling en te weinig beweging kunnen dit gedrag veroorzaken. Als tijdverdrijf kan je naaste gedrag ontwikkelen dat zij/hij eindeloos herhaalt. Je herkent obsessief gedrag bijvoorbeeld aan:

  • voortdurend dingen rangschikken en ordenen, bijvoorbeeld kleding (was opvouwen),
  • spullen of eten verzamelen en verstoppen,
  • ijsberen,
  • continu naar deuren kijken en uit ramen gluren,
  • steeds naar dezelfde plek willen, bijvoorbeeld het toilet,
  • een opdracht een aantal keer herhalen.

Zulk gedrag kan ook voortkomen uit een bepaalde situatie. Als je naaste verkouden is, kan zij/hij bijvoorbeeld steeds haar/zijn handen gaan wassen om besmetting te voorkomen.

Tips: 

  • Probeer te ontdekken of het obsessieve gedrag van je naaste voortkomt uit verveling, een teveel aan energie of omdat zij/hij bepaalde dingen niet meer mag doen (zoals koken). Als je dat weet, kun je misschien een oplossing voor het gedrag vinden of er meer ontspannen mee omgaan. 
  • Obsessief gedrag is moeilijk te doorbreken; grijp alleen in als het gedrag gevaarlijk is voor je naaste of voor de omgeving.


9. Omgaan met ongewenst eetgedrag bij dementie

Geheugenverlies en schade aan hersencellen veroorzaken veranderingen in eetpatronen en eetgewoontes. Door verminderde eetlust, een andere smaak en – heel praktisch – geen boodschappen meer doen, kan het gewicht van je naaste sterk veranderen. Zij/hij kan afvallen, maar ook flink aankomen.
Bij bepaalde soorten dementie neemt de eetlust vaak toe. Je naaste gaat vaker en zoeter eten en wordt daardoor zwaarder. In een later stadium van de ziekte kan zij/hij gefixeerd raken op zoetigheid of op ander specifiek eten. Een gezond eetpatroon is dan bijna niet meer haalbaar. Het kan echter ook zo zijn dat je naast vergeten is dat zij/hij al gegeten heeft en daarom steeds opnieuw aan tafel gaat zitten of om een boterham komt vragen.

Tips:

  • Je kunt ongewenst eetgedrag een beetje bijsturen door snoep en ander ongezond eten te verstoppen of alleen in kleine porties aan te bieden. Zorg dat je naaste gezonde snacks zoals rauwkost, noten en rozijnen wel makkelijk kan vinden. Als zij/hij pertinent weigert gezond te eten, geef haar dan voedingssupplementen en vitamines.
  • Als je naaste vergeten is dat zij/hij al gegeten heeft, leidt haar/hem dan af door iets andere te gaan doen of de aandacht te verleggen naar iets anders.


10, Omgaan met somberheid en depressie bij dementie

Somberheid komt voor in alle fases van dementie. Er is dan ook een flinke kans dat je vroeg of laat te maken krijgt met somber of depressief gedrag van je naaste. Dat is niet alleen vervelend voor je naaste, maar ook voor jou. Waar komt dit gedrag vandaan en hoe ga je daarmee om?
Door de beschadiging aan de hersenen van iemand met dementie verminderen de vermogens die iemand normaal beschermen tegen somberheid. Daarnaast zorgt dementie ervoor dat je naaste dingen die heel normaal voor haar/hem zijn, niet meer kan. Bijvoorbeeld dingen onthouden, koffie zetten, aankleden of zelf boodschappen doen. Als zij/hij hierdoor gefrustreerd raakt, kan dit bijdragen aan sombere of depressieve gevoelens. Somberheid, depressiviteit en gerelateerde klachten zoals lusteloosheid komen bij alle vormen van dementie voor, in alle fases.

Tips

  • Neem het gedrag serieus. Natuurlijk wil je graag weten waarom je naaste depressief is. Maar niet iedereen met dementie kan goed uitleggen wat er aan de hand is. 
  • Als je doorvraagt, kan dit leiden tot geïrriteerdheid of boosheid. Toch is het goed om er wel naar te vragen. Je laat daarmee zien dat er iets aan de hand is. Je neemt de gevoelens serieus. En soms kan er dan ineens een antwoord komen op het waarom.
  • Wanneer je er met woorden samen niet uitkomt, probeer dan zelf op zoek te gaan naar de oorzaak. Wat is er de afgelopen tijd veranderd? Lukt iets niet meer wat kort geleden nog wel lukte? Is er iets veranderd in de omgeving waar je niet veel aan kunt doen? Is er iets naars gebeurd of heeft je naaste in het verleden ook depressieve perioden gehad?
  • Somberheid en depressiviteit zijn ernstige symptomen. Ze hebben grote invloed op iemands kwaliteit van leven en ook voor jou is het omgaan met deze klachten belastend. Stel jezelf een duidelijke tijdslimiet, die zeker niet te lang is. Bijvoorbeeld drie weken sinds het begin of de verergering van de klachten. Noteer die datum in de agenda en maak dan een afspraak met de (huis)arts. Samen kunnen jullie kijken naar mogelijkheden voor het behandelen van de depressiviteit.


Tenslotte: medicatie bij gedragsproblemen bij dementie

Als bepaald gedrag van je naaste blijft bestaan, wordt het enorm belastend. Zowel voor je naaste als voor jou als mantelzorger. Niets doen en het maar accepteren is geen optie, en je hebt hier echt deskundige hulp bij nodig. Praat hierover met de huisarts of met ons van Anne-Wil Mantelzorg. Er is van alles mogelijk op het gebied van medicatie, dus laat je goed voorlichten.

Bron: dementie.nl